Het verreiken van je kennis doet je goed. Deze week ben ik gestart met het lezen van een boek over ‘het strategisch communicatie frame’. Deze theorie helpt mij keuzes te maken in wie en wat je nodig hebt om de ambities van een onderneming te realiseren. Ik weet al een tijdje dat je meerdere ogen nodig hebt om een onderwerp goed te kunnen doordringen. Daarom heb ik ook twee kanjers in de arm geslagen, waarmee ik ieder moment op de dag kan sparren.

Tijdens het lezen over ‘het strategisch communicatie frame’ vond ik een bekend verhaal uit India. Het verhaal laat zien dat we elkaar verreiken door met elkaar te praten, maar ook vooral door naar elkaar te luisteren. Als eenling zie je maar een stukje van de werkelijkheid. Wie een communicatiestrategie in afzondering schrijft ziet alleen zijn eigen realiteit en stelt zichzelf gemakkelijk buiten de realiteit van anderen. Blijven praten met elkaar en naar elkaar luisteren vind ik dus erg belangrijk.

Het bekende verhaal uit India gaat als volgt:

Er was een stad waar alle inwoners blind waren. Op een dag kwam de koning met zijn hele hofhouding en zijn leger naar de stad. De koning reed op een olifant, zo leek hij groter en machtiger. De blinden in de stad waren ontzettend nieuwsgierig naar de olifant en zes van hen gingen snel de koning op zijn olifant tegemoet. Ze hadden geen idee van de vorm en het uiterlijk van de olifant en probeerden ieder door te voelen erachter te komen wat voor dier de olifant was.

De eerste blinde man liep op de olifant af, maar viel toen hij tegen de flanken van de olifant aan botste. ” De olifant is een soort muur van klei die in de zon gebakken is”, concludeerde hij.

De tweede blinde man voelde een slagtand van de olifant, en riep: ” Wat kan er zo rond en scherp zijn? De olifant moet een speer zijn!”

Toen kwam de derde blinde man dichterbij, strekte zijn handen uit naar de olifant en greep min of meer per ongeluk de slurf van de olifant. “Aha,” zei de derde blinde man, “de olifant lijkt nog wel het meest op een slang.”

Daarna stak de vierde blinde man zijn handen uit en voelde de knie van de olifant. “Het lijkt mij wel duidelijk waar de olifant het meest op lijkt.” zei hij, “De olifant moet wel een boom zijn!”

De vijfde blinde man raakte toevallig een oor van de olifant aan. Hij zei: ” Zelfs als je niet kunt zien is het overduidelijk dat de olifant nog het meeste op een waaier lijkt.”

De zesde blinde man had zijn handen nog niet eens uitgestoken of hij voelde al de slingerende staart, die hem al zwaaiend een plagerig duwtje gaf. De man stak zijn handen uit en voelde. “Ik weet het al,” zei de zesde blinde man, ” de olifant is een touw.”

Toen de mannen terugkwamen in hun stad stonden de inwoners op het plein op ze te wachten om over de olifant te horen. Ieder van de mannen vertelde wat hij gevoeld en gedacht had. Ze vertelden allemaal iets anders! De mannen gingen steeds harder praten en probeerden boven elkaar uit te komen. Uiteindelijk kregen de mannen zelfs een beetje ruzie, en een van de soldaten van de koning werd erbij gehaald. Hij vertelde dat alle zes mannen goed gevoeld hadden en allemaal dus een beetje gelijk hadden, hij gaf ze de opdracht te gaan zitten, te stoppen met schreeuwen en naar elkaar te luisteren. Dat deden de mannen, en zo kwamen ze erachter hoe de olifant eruitzag.